Stellingen over kunstbeleving.
1. Zintuiglijk illusionair, ervaren wij de werkelijkheid, d.m.v. klank (taal) vorm (o.a. beeldende kunst) beweging (dans) en ondergaan daar de betekenis van.
2. Gevoel en denken zijn net als Tijd en Ruimte, onlosmakelijk met elkaar verbonden.
3. Denken vanuit gevoel is een vorm van creëren dat tot kunst kan leiden.
4. Kunst wordt kunst als er een universeel principe aan ten grondslag ligt.
5. Een universeel principe openbaart zich alleen als de 'kunsthandeling' kwaliteit heeft.
6. Kwaliteit is universeel, de vorm en de tijd waarin het zich openbaart is relatief.
7. Aan kunst uitingen kan men de tijd teruglezen.
8. Herkennen van kwaliteit is gerelateerd aan de mate van inzicht.
9. Inzicht is permanent in ontwikkeling.
10. Een ingeving is een spiritueel universeel gebeuren, dat kan leiden tot een artistieke handeling.
11. De wil om tot kunst te komen wordt pas artistiek als de maker aanleg heeft een universeel spirituele ingeving om te zetten in een handeling in welke kunstvorm dan ook.
12. Verwonderen is de meest zuivere emotie.
Maar is het Kunst?
Wat mij betreft moet een kunstwerk aan de volgende criteria voldoen;
Het kunstwerk moet verrassend zijn, oorspronkelijk zijn en verwondering oproepen.
Het kunstwerk moet ruimte geven, het kunstwerk mag als het ware nooit gaan vervelen,
Hiermee beland ik bij het proces van de weg van spiritualiteit naar artisticiteit dat bij de kunstenaar begint en eindigt in een werk dat universele waarheid bevat. Een universele waarheid is iets uit het niets dat de kunstenaar overkomt en dan in staat is, vanwege zijn aanleg, dat iets, in een artistieke kunstvorm te openbaren.
Als het kunstwerk universele kwaliteit heeft, kan het kunstwerk zich mede daardoor ook aan de beschouwer openbaren. De beschouwer kan het kunstwerk voor zichzelf dan als het ware herscheppen. De bedoeling van de kunstenaar, als die er is, komt in tweede instantie, is betrekkelijk en niet relevant aan de universele betekenis. Een 'open' bedoeling kan aan de andere kant weer een inval genereren.
Een en ander betekent dat autoriteit en inzicht, van zowel de beschouwer als van de kunstenaar, een intrinsieke rol heeft bij de totstandkoming van een maatschappelijke relevantie. En, dat kunstenaar en beschouwer volledig onafhankelijk van elkaar moeten zijn.
Kunstenaar en beschouwer moeten er beide in geloven.
En dat brengt ons dichtbij het beroemde sprookje ‘de kleren van de keizer' waarbij een onbevangen jongetje roept dat de keizer naakt is. Terwijl de kleermakers (kunstenaars) het volk (beschouwers) en de keizer (autoriteit) een hiërarchisch belangen spel spelen. In dit sprookje komt een leugen tot een zichzelf in stand houdende vermeende waarheid. Zoals bijvoorbeeld een vijand beeld een leger in stand houdt. Het jongetje ontmythologiseert en de vraag is of hij daarmee spontaan de 'echte' kunstenaar is.
De mens, als naakte kwetsbare diersoort, kan niet zonder cultuur om zich te handhaven. Maar cultuur is een creatie van mensen dat begint in de geest en in het proces van doen zal blijken of uit een idee iets concreets kan komen positief of negatief. Negatief kan uitmonden in het creëren van een eigen hel. Zoals b.v. (vice versa) een vijand beeld dat doet.
Kunst zit altijd aan de positieve kant in de vorm van een verwerking van het negatieve bij het passeren door de poort van gevoel/emotie.
Wat mij betreft is dus eigenlijk het jongetje, in boven aangehaald sprookje, de echte kunstenaar en niet de kleermakers. Niemand kon om de performance van het jongetje heen, niemand kan op den duur om echte kunst heen. Kunst in welke vorm dan ook zal, net als de natuur, ons in kontact brengen met de schoonheid en de troost die eeuwig in de werkelijkheid te vinden valt. Of is de wens de vader van die gedachte? En wat maakt dat eigenlijk uit?
Met mijn eigen werk wil ik ontmythologiseren en realiseer mij daarbij wellicht een nieuwe mythe te creëren. Ik wil echter met mijn werk relativeren, in de zin van, in relatie staan met de paradox die ik in alles tegenkom. Die schijnbare tegenstelling is dan ook de inspiratiebron en de rode draad die door al mijn werk heenloopt. De diversiteit in vormentaal en techniek die ik gebruik geeft een schijnbaar heterogeen beeld, de inhoud daarentegen vormt de herkenbare lijn.
Maar is het ook kunst? Het is niet zo moeilijk, op persoonlijke titel, een door anderen vervaardigd kunstwerk te beoordelen en er in te geloven dat dat kunstwerk wel of geen kwaliteit heeft. Het wordt complexer als dat oordeel voor anderen een ijk punt gaat vormen. De hiërarchische belangenspelval staat altijd op scherp. Is een objectief oordeel dan onmogelijk? Misschien toch wel, maar dan alleen als wordt ingezien dat ook een objectief oordeel onderweg is en dus onderhevig aan ontwikkeling en dus relatief is. Het onbevangen kind in ons zelf blijven respecteren is naar mijn overtuiging de oplossing om tot een volwassen oordeel te komen. Een paradox dus.
Een oud Taoïstisch wijsheid zegt, "Nadha Brahma", oftewel "de werkelijkheid is klank". Onderweg dus en alleen schijnbaar te pakken als je er deel van bent. En dat zijn we.
Hendrik Planting www.hendrikplanting.nl
Met dank aan mijn vrouwelijke alter-ego Sophie.
6